donderdag 6 september 2018

Gif

Een week lang heeft dit blog in mijn concepten gestaan. Een week lang was het te kwetsbaar, nog niet klaar voor de buitenwereld. De wereld van de positiviteit, omdenken, er zijn geen problemen, "Hoe gaat het?" Goed!" En lachen maar.

"Die tür fällt zu, das licht geht aus
Seid ihr bereit?
Seid ihr soweit?
Willkommen, in der dunkelheit!"
Rammstein

Ik ben er niet bang voor, ik ken de weg in het donker. Ik hoef niet te bungeejumpen om de dood in de ogen te kijken om vervolgens het leven te kunnen omarmen. Minder spectaculair, minder algemeen geaccepteerd, maar net zo waar. En heb het tot een kunst verheven. Het grootste drama zet ik om in een blijspel. En lachen maar.

Het lijkt alsof er geen taboes meer zijn, maar dat is omdat we ze verhullen met mooie woorden, nep-empathie en uiterlijkheden. "... and slowly and surely drew their plans against us." H.G. Wells
Maar het is aanwezig, het gif. Het is overal. Ik absorbeer het alsof het 't puurste water is. Het vindt vanzelf een weg naar binnen, tot diep in elke vezel. Het houdt zich schuil. Etterend en zwerend. Verlammend. Ik zie het ook bij anderen. Vretend aan hun eigenwaarde. Steeds een beetje meer, steeds verder het donker in. Af en toe druipt er wat gif weg. Dan vlieg ik met 140 kilometer per uur over de snelweg, parkeer ik recalcitrant op een kruis, gaat de autoradio op maximaal. Onzichtbare automutilatie. En lachen maar.

"Je gaat het pas zien als je het doorhebt." Johan Cruijff
Sneeuwwitje zag geen heks. Ze zag een oude vrouw met een appel en hoorde een mooie belofte. Ze zag niet wat wij wisten. Ze wist niet wat wij zagen. Ze geloofde in goede bedoelingen en nam een hap. En we weten allemaal hoe dat afliep.
Maar toen kwam er een prins en die maakte alles goed. En lachen maar.



dinsdag 4 september 2018

Voor wie dit leest

Ik heb mijn Facebook account opgezegd. Ik was er klaar mee. In dit geval betekent het waarschijnlijk ook: wie leest dit nog? Als ik geen link meer op facebook plaats en Google mij nog niet gevonden heeft. En voor wie schrijf je dan?

Vroeger schreef ik voor niemand. Ik schreef in mijn dagboek, schreef gedichten, gedachtes of ideeën voor films. Eén daarvan leek jaren geleden wel gejat (The Forgotten). Dat krijg je ervan als je niks met je ideeën doet. Uiteindelijk is er altijd wel iemand die hetzelfde idee krijgt en het wel tot uitvoering brengt.
Vooral die gedichten waren zware kost. Te zwaar om ook maar aan iemand te laten lezen. Ze zouden het niet snappen en ik kon het niet aan om mijn ziel bloot te geven. Te kwetsbaar. Bang voor onbegrip. Bang voor kritiek? Ik hield het voor mezelf.

Ik weet niet meer wat ik aan het schrijven was, maar mijn moeder was er nieuwsgierig naar. Ik woonde nog thuis en wilde het niet vertellen. Privacy was en is nog steeds een groot goed voor mij. Iets wat mijn ouders nooit gesnapt hebben en moeilijk konden respecteren. Dat wil zeggen; zij hadden geheimen en ik moest alles vertellen. En braaf als ik was, deed ik dat dan ook vaak. Net als die keer dat ik dacht dat ze het wel aan zouden kunnen als ik zou vertellen dat ik een trekje van een joint had genomen tijdens een schoolfeest op de Pabo. Ze snapten er niks van en zagen me meteen voor junk aan. Hoe had ik zo dom kunnen zijn? Straks was ik verslaafd! Dat ik na dat ene trekje vervolgens kotsmisselijk de hele avond in de kleedkamer van de gymzaal heb gezeten, daar zagen ze de humor niet van in. Ik wel. Achteraf dan.

Het was een rode typemachine. Waarschijnlijk van mijn broer geweest, die 12 jaar ouder is en op dat moment al niet meer thuis woonde. En het was vlak voordat ik naar school ging (middelbareschooltijd).
Mijn moeder moest en zou weten wat ik aan het typen was. De gedachte dat zij er niet achter zou komen, vrat aan haar. En ik weigerde het haar te vertellen, wetende dat het moment zou komen dat ik het huis uit moest om naar school te gaan. De typemachine achterlatend onder de zwarte beschermkap in de woonkamer. Met angst voor wat er zou gebeuren zodra ik het huis had verlaten en wat ik zou aantreffen als ik weer thuis zou komen. Die gedachte moet me de hele dag bezig hebben gehouden.
Ik weet niet of ze het gelezen heeft, maar bij thuiskomst bleek dat ze mijn verzameling posters die ik in mijn bureaulade bewaarde, omdat ze te mooi waren om op te hangen, had weggegooid. Uit nijd. Ik kan me mijn ongeloof, woede en verdriet nog goed herinneren. Ze waren echt weg. Niet eens meer terug te vinden in de prullenbak. Ik heb overal en meerdere keren gezocht. Het voelde alsof er was ingebroken. Letterlijk en emotioneel. Iets waar ik zo zuinig op was, waar ik voor gespaard had, weg. De pijn was nog wekenlang voelbaar.

Dus voor wie dit leest, je mag dit lezen. En je mag ervan vinden wat je vindt. Als je maar van mijn spullen afblijft!