Was ik mezelf in mijn vorige blog nog aan het afzwakken, inmiddels is mijn irritatie voor mijn bovenburen de grens weer ver voorbij. Van 0 naar 100 in een paar seconden.
Het was wonderlijk rustig vandaag en vanavond ook. Ik voelde me zowaar goed en heb heerlijk zonder koptelefoon t.v. kunnen kijken. Zo'n avond was alweer een tijdje geleden. Ik vroeg me zelfs af of het aan mij lag en dat ik door het van me afschrijven van de situatie in een blog ik weer vertrouwen had in de toekomst en de prikkels beter kon handelen of dat het allemaal wel meeviel of zo.
Echt, wat voelde ik me fijn en lekker. Tot 22:00 uur. Het gestommel begon weer en ik pikte geluiden op die me meteen onrustig maken. Ik viel op de bank in slaap, maar werd er wakker van. Wie ze ook maakte, hij/zij is niet alleen maar met vrienden. En net als wel vaker de laatste tijd komt er veel geluid van het balkon bij de keuken, boven mijn woonkamer. Het begon met Bob Marley, toen Lionel Richie en vervolgens Simon & Garfunkel. Aan de muziekkeuze ligt het niet. Maar ik werd me toch een partij pissig. Het is 22:30 uur, ik sta in pyjama en wil naar bed gaan en ik zit nu verdomme weer vol met stress. Ga ik naar boven? Nee. Ik heb geen zin om weer de zeur uit te hangen. Maar één ding is duidelijk; ik moet hier weg! Het liefst zou ik nu mijn koffers pakken.
Het is steeds meer een studentenhuis en zij zijn met meer. Dit ga ik nooit oplossen of winnen. Hier ga je aan onderdoor en je doet er niks aan. Ik merk het letterlijk aan mijn lichaam. Morgen maar weer een mailtje naar de VVE die het dan doorstuurt naar de eigenaar. Recht op privacy heeft die eigenaar hè. Die kan ik dus nooit rechtstreeks benaderen.
Ik zit in bed met oordoppen in en daaroverheen een hoofdtelefoon. En buikkrampen. Het was zo'n fijne, gelukkige avond. Het contrast kan niet groter. En je staat fokking machteloos.
Ik heb ook geen idee hoe ik hier een zinnig einde aan kan breien.
Nina's Place
Hier blog ik over alles wat me te binnen schiet en er ook weer uit wil.
zaterdag 1 februari 2020
Landjepik
Je kent ze wel; die mensen die in alle vroegte opstaan om hun handdoek over de ligstoel bij het zwembad te leggen. Ze gaan er nog niet zitten, maar het moge duidelijk zijn dat de stoel bezet is en voor niemand anders beschikbaar. Ze maken er geen gebruik van maar eigenen zich het wel toe.
Dat is eigenlijk ook gebeurd bij de woning boven mij. Een Chinees stel heeft de woning twee jaar geleden gekocht, maar gaat er zelf niet wonen. Naïef als wij als eigenaren/bewoners toen nog waren, schreef één van de buren 'Welkom meneer en mevrouw 'naam'.' op het mededelingenbord in het halletje van de portiek. Een week later hoorde ik van een vriendin dat elk kamertje van de woning boven mij te huur stond als studentenkamer. 4 in totaal, tegen grof geld.
Het was mei 2007. Ik kreeg de sleutel van mijn nieuwe appartement. Een koopappartement gelegen in een portiek met 5 andere koopappartementen. Het was er netjes en rustig en ik voelde me meteen op m'n gemak en veilig. Het appartement ligt aan een doorgaande weg, met vrij uitzicht op een rustige wijk met laagbouw, veel groen en een sloot. Aan de andere kant van het appartementencomplex loopt ook een weg. Hier is ook de ingang van de flat. Ook deze wijk is rustig en er is weinig verkeer. Bijna had ik het appartement niet gekocht. Het zat aan de max van wat ik op dat moment kon kopen. Maar het kon. Ik was blij.
Rond de tijd dat ik er kwam wonen, kwam er naast mij een alleenstaande vrouw van mijn leeftijd wonen. Boven en onder haar woonden twee alleenstaanden mannen (ook van onze leeftijd). Onder mij woonde een ouder stel dat hier al vanaf de oplevering in de jaren 60 woonden en boven mij woonde een stel met een baby. Allemaal vriendelijke mensen. Allemaal eigenaren en bewoners. Wat hadden we het toch goed voor elkaar en met elkaar.
Na een paar jaar verhuisden mijn bovenburen. Ik heb nooit last van ze gehad of problemen gehad met hun huilbaby. Vervolgens stond de woning leeg. Het was niet makkelijk om in die tijd je woning verkocht te krijgen. Wat ik niet wist was dat mijn bovenburen ook al gehuurd zaten. De broer van de man had er namelijk daarvoor gewoond. Ik vond het destijds niet meer dan logisch dat de man zijn woning te huur zette, zeker aan een bekende van hem. Verkopen lukte niet, tenzij je genoegen nam met minder en er verlies op maakte. Verhuur vond ik in dat geval een logische keuze en ik ging ervan uit dat het tijdelijk was tot de markt weer zou aantrekken. Maar het bleef huur.
Een tijd later kwam er een expat wonen. Ik had tot dan toe nog nooit van die term gehoord. Het was een Russische man die gebrekkig Engels sprak. Het was bij die man dat ik voor het eerst naar boven ging met de vraag of de muziek wat zachter kon. Aanbellen ging niet (de woning heeft een kapotte bel) dus het was bonken op de deur om boven de muziek uit te komen. Na drie bonkpogingen zonder resultaat heb ik een briefje op zijn deur gehangen. In het Engels.
Na hem heb ik meerdere buren boven mij gehad, waarvan één Nederlands stel. Een pianojuf. Ze speelde ook piano en had een piano boven staan. Geen vervelend geluid vond ik (en ze speelde ook niet 24/7). Wat wel vervelend was, was dat zij en haar man hun schoenen in huis aanhielden. En op laminaat en tegels (tegels in een flat!!!) klinkt dat flink door. Ik hoorde ze het hele huis doorlopen. Een soort van muizen in de tussenruimte van een oud houten huis. Maar dan wel muizen van 80 kilo.
Intussen had de buurvrouw naast mij een vriend gekregen en waren de vrijgezelle mannen boven en onder haar getrouwd en woonden ze allemaal samen (in hun eigen appartementen dan). De buurvrouw onder mij was weduwe geworden.
Tijdens VVE vergaderingen hoorden we over andere portieken en de overlast die de overgebleven eigenaren/bewoners daarvan ondervonden. Verhalen over buitenlandse studenten die geluidsoverlast gaven en migranten die met grote getale in één appartement woonden. Aangeven of het wat minder kon hielp niet. Wat waren wij toch blij met elkaar in 'ons' portiek. De netste en fijnste van allemaal.
In die jaren werd er in de straat van de ingang van de flat ineens een hoekhuis verkamerd tot kamers voor jeugdigen die onder toezicht staan. In de voordeur zat na een week al geen glas meer. Dat was eruit getrapt door een bewoner of iemand die boos was op één van de bewoners. Het was een zooitje. Mijn god, je zou er maar naast wonen.
De container waar ook ik mijn huisvuil in gooi, is ook steeds vaker kapot, zodat je hem niet open kan krijgen en een andere container moet vinden. Sinds 2 jaar heb je ook een pasje nodig om de container te openen. Mensen leggen er sinds die tijd allerlei vuilniszakken en huisraad naast. Wat de reden ook is, pasje kwijt, geen zin om naar een andere container te lopen of naar de stort te rijden, te lui om de klep twee keer te openen, bij tijd en wijle ligt er naast de container meer afval dan erin.
De buurtkinderen zijn ook van het soort van ventieldopjes van autobanden afdraaien en naambordjes van eigenaren verwijderen. Van voetballen op het kruispunt en niet aan de kant gaan als er een auto aankomt tot het portiek als doel gebruiken. Het portiek naast mij is daardoor al twee keer opnieuw in de verf gezet. Op kosten van de VVE, waar ik ook maandelijks 150 euro aan bijdraag.
Doe je er tien jaar bij, dan heb je de hangjeugd. Een Turks gezin verderop (pa rijdt Audi, zoonlief VW, moest het toch even kwijt) pleegt telefoongesprekken op het balkon of in de auto met de speakerstand op z'n hardst. Het is ook de normaalste zaak om de auto midden op het kruispunt stil te zetten, het liefst stationair draaiend, muziek aan, een döner en cola op het dak van de auto en gezellig gaan kletsen met je matties. Slapen zonder op maat gemaakte oordopjes is er niet meer bij. En tegenwoordig is ook mijn schuifpui dicht. Het helpt tegen de ergernis. Wat niet ziet/hoort, wat niet deert. Het werkt.
In de rijtjeswoningen tegenover mij is het prachtige hoekhuis ook opgekocht door een eigentijdse huisjesmelker. Het beleggingspand is verkamerd tot studentenkamers. Een paar huizen verderop is een Nederlands gezin komen wonen met betonnen herdershond in de voortuin. Zij zijn een Airbnb begonnen. Het kan allemaal. Diversiteit heet dat met een 'mooi' woord.
Vorig jaar kondigde de buurvrouw aan dat ze gingen verhuizen. Haar bovenburen ook. De overgebleven eigenaren (3 van de 6, waaronder ik) hielden hun hart vast.
Inmiddels is er letterlijk en figuurlijk hard geklust om van de tweede woning op de derde verdieping ook studentenkamers te maken. De afgelopen weekenden liepen er twee Chinezen met mondkapjes op en neer door het trappenhuis, wat in deze tijd van het coronavirus dan wel weer lachen is. Dat vinden ze alleen zelf niet, want er kan geen lach of 'hallo' vanaf.
Naast mij is de woning opgekocht en verhuurd aan een expatter met vriendin. Geen idee wat hun oorspronkelijk taal is. Ook hier is Engels weer de voertaal.
De laatste aanwinst in ons portiek is misschien toch wel Priscilla. Ik noem haar maar Priscilla. Da's niet haar naam, maar dekt de lading wel.
Priscilla is boven mijn woonkamer komen wonen. Priscilla is geen student, haar moeder woont een flat verderop en Priscilla heeft een vriend (die niet van haar zijde wijkt). Ze is de enige van de studenten die zich heeft voorgesteld. Dat kwam omdat ik haar met haar moeder tegenkwam in het trappenhuis tijdens haar verhuizing. Haar broer hield ondertussen de mega koelkast in bedwang. Blijkbaar heeft Priscilla niet genoeg aan de gemeenschappelijke koelkast, maar dat terzijde. Moeder vertelde in plat Ernems dat in haar flat ook steeds meer studenten kwamen wonen. Ik zei dat het gelukkig nog wel meeviel hier met de overlast, tot nu toe. Waarop moeder Priscilla zei dat ik die zoon van haar vast nog wel een keer kon horen met z'n ADHD.
Een week later vierde Priscilla haar verjaardag. Ze kwam dit wel netjes melden en een verjaardag is maar eens per jaar. Dus mijn bezoek en ik zaten die avond beiden met onze noice cancelling hoofdtelefoons op een film te kijken. Dat kan best voor één keer ... als het daarbij blijft. Maar ik had er geen goed gevoel over. Vaak zijn die mensen die hardop zeggen dat ze overal rekening mee houden, juist degenen die dat niet doen.
Ik heb nu twee weekenden achter de rug waarop Priscilla (en/of haar vriend) het nodig vinden om de hele middag de muziek hard te zeggen. Gelukkig zonder subwoofer en misschien niet eens zo heel hard, maar ik hoorde André Hazes en The Partysquad toch letterlijk voorbij komen. Of ik heb gewoon een mega goed gehoor.
Ik ben niet iemand die constant geluid om me heen wil. Ik ben alleen, heb niemand om tegen te kletsen of die tegen mij klets en heb vaak niet eens de radio aan. Het is toch jammer dat een ander besluit mij wel op te zadelen met zijn geluidskeuze. Met als gevolg dat ík met een hoofdtelefoon op zit en degene die naar muziek wil luisteren niet. Tegen mij zeggen mensen dan: als je het rustig wil hebben, dan moet je in een hutje op de hei gaan zitten. Toch apart dat dat maar één kant op geldt. En ja, kom maar op met dat betaalbare hutje op de hei. Ik ga er zo zitten!
Da's misschien ook wel het ding; hoe ouder ik word, hoe minder ik kan hebben. Zo kan ik niet meer tegen mensen die geen rekening met anderen houden. Op welke manier zich dat ook uit, want ook verbaal krijg je wel eens dingen naar je hoofd geslingerd waarvan ik denk: heb je enig idee hoe die opmerking bij mij aankomt? Was het nou zo nodig om dit zo te moeten uiten?
De drukke doorgaande weg voor mijn appartement is ineens ook een dingetje. Ik wil ook wel eens vogels (of niks) horen als ik op de bank zit i.p.v. auto's. Of een strak gestucte wand hebben, i.p.v. spachtelputz op de muren en leiding die overal bovenop en in de weg lopen. Ik wil ook wel eens een volwassen, strakke woning, in een normale, rustige, nette wijk, zonder schreeuwende, dronken studenten die 's nachts (of overdag) langslopen. Gewoon met het raam open kunnen slapen, zonder oordoppen. Maar ik draaf door ... ;-)
Terug naar de flat: Een ander interessant weetje is dat onze intercom jaren geleden vervangen is. En wel zo, dat ik nu ook kan horen dat er bij de onder- of bovenburen wordt aangebeld. En met 4 studenten boven je en hun aanloop, gaat die bel dus nogal eens. Tot laat in de avond. Het is eigenlijk alsof je in één groot huis met elkaar woont, want je hoort alles wat in het trappenhuis gebeurt. Naast dat ik weet wanneer er gedoucht wordt en wanneer iemand naar de wc gaat.
Hoe dan ook, vorige week had ik mijn prikkelgevoeligheidsgrens bereikt. Ik kan Priscilla gaan aanspreken op de muziek, maar waar moet ik aanbellen? Moet ik op de deur gaan bonken zodat alle studenten die er wonen horen dat er iemand voor de deur staat of moet ik naar beneden naar de bel bij de intercom en vervolgens vragen 'Is Priscilla thuis? Wacht even, dan kom ik naar boven.' Ga ik dit ook weer melden bij de eigenaar? (als het hem al kan boeien want er in zijn huis gebeurt) Ben ik weer die zeur, want zo voel je je op een gegeven moment wel en da's alles behalve fijn. Ik hoor die stemmen weer in mijn hoofd: 'Ach joh, overal is wel wat.', 'Trek het je niet aan.' 'Je moet er gewoon niet op letten.' Oftewel, je krijgt als kers op de taart ook nog het gevoel dat het aan jou ligt.
Mijn onderbuurvrouw snapt de situatie en de bijbehorende gevoelens en die heeft mij zelfs nog als buffer tussen haar en de studenten wonen. Ook zij heeft met haar 84 jaar aan verhuizen gedacht en dit met haar zoon besproken. Maar waar moet je dan heen? En zoals ze zelf ook al zegt, zij woont daar bijna voor niets (alleen servicekosten). Daar woon je dan, op je 84ste, tussen de studenten.
Al met al valt het misschien ook wel mee. Het is meer stil, dan overlast. Ik lees veel schrijnende verhalen op internet. Eigenaren/bewoners die met de handen in hun haar zitten door de overlast van verhuur/verkamering. Daar valt dit bij in het niet. Maar het is alles bij elkaar en het is onvoorspelbaar. Afgelopen week toen ik naar huis reed realiseerde ik me dat ik niet zeker wist of ik een rustige avond zou gaan hebben (terwijl ik daar wel behoefte aan had). Het voelde bijna beangstigend. Niet weten wat je aan gaat treffen of waar je nu weer mee te dealen krijgt. Of ik weer iemand zou moeten aanspreken op zijn/haar gedrag. Mezelf weer een zeur voelen. Je huis moet toch een veilige, rustige thuishaven zijn? Nu bepaalt een ander of ik een rustige avond heb.
Dus de laatste tijd speel ik met het dilemma van blijven of verhuizen. Waar leg je de grens? Serieus, waar zou jij 'm leggen? En het is ook niet dat ik er iets geweldigs voor terug kan kopen en mijn spaargeld gaat er ook aan. Da's Priscilla toch niet waard? Of alles bij elkaar misschien toch wel? Ben ik sowieso toe aan een upgrade? Want veranderen gaat het ook niet. En nu de regelgeving van het verkameren er nog niet door is, maak ik ook kans op een 'vette deal' van een belegger in spe. Want zeg nou zelf, zou jij als starter een appartement kopen onder een studentenwoning? Die raak ik dan toch aan de straatstenen niet meer kwijt. Wat is wijsheid met het oog op nu en de toekomst? Waar doe ik goed aan? Ik vind het een pittige beslissing om in mijn eentje te nemen en het houdt me al een tijdje bezig. Ik ben nu zover dat ik alles wel in paraatheid ga brengen. Ik trek dat reddingsvest alvast aan voor als de boot straks echt kopje onder gaat. Dan kan ik in ieder geval op tijd veilig springen.
Dat is eigenlijk ook gebeurd bij de woning boven mij. Een Chinees stel heeft de woning twee jaar geleden gekocht, maar gaat er zelf niet wonen. Naïef als wij als eigenaren/bewoners toen nog waren, schreef één van de buren 'Welkom meneer en mevrouw 'naam'.' op het mededelingenbord in het halletje van de portiek. Een week later hoorde ik van een vriendin dat elk kamertje van de woning boven mij te huur stond als studentenkamer. 4 in totaal, tegen grof geld.
Het was mei 2007. Ik kreeg de sleutel van mijn nieuwe appartement. Een koopappartement gelegen in een portiek met 5 andere koopappartementen. Het was er netjes en rustig en ik voelde me meteen op m'n gemak en veilig. Het appartement ligt aan een doorgaande weg, met vrij uitzicht op een rustige wijk met laagbouw, veel groen en een sloot. Aan de andere kant van het appartementencomplex loopt ook een weg. Hier is ook de ingang van de flat. Ook deze wijk is rustig en er is weinig verkeer. Bijna had ik het appartement niet gekocht. Het zat aan de max van wat ik op dat moment kon kopen. Maar het kon. Ik was blij.
Rond de tijd dat ik er kwam wonen, kwam er naast mij een alleenstaande vrouw van mijn leeftijd wonen. Boven en onder haar woonden twee alleenstaanden mannen (ook van onze leeftijd). Onder mij woonde een ouder stel dat hier al vanaf de oplevering in de jaren 60 woonden en boven mij woonde een stel met een baby. Allemaal vriendelijke mensen. Allemaal eigenaren en bewoners. Wat hadden we het toch goed voor elkaar en met elkaar.
Na een paar jaar verhuisden mijn bovenburen. Ik heb nooit last van ze gehad of problemen gehad met hun huilbaby. Vervolgens stond de woning leeg. Het was niet makkelijk om in die tijd je woning verkocht te krijgen. Wat ik niet wist was dat mijn bovenburen ook al gehuurd zaten. De broer van de man had er namelijk daarvoor gewoond. Ik vond het destijds niet meer dan logisch dat de man zijn woning te huur zette, zeker aan een bekende van hem. Verkopen lukte niet, tenzij je genoegen nam met minder en er verlies op maakte. Verhuur vond ik in dat geval een logische keuze en ik ging ervan uit dat het tijdelijk was tot de markt weer zou aantrekken. Maar het bleef huur.
Een tijd later kwam er een expat wonen. Ik had tot dan toe nog nooit van die term gehoord. Het was een Russische man die gebrekkig Engels sprak. Het was bij die man dat ik voor het eerst naar boven ging met de vraag of de muziek wat zachter kon. Aanbellen ging niet (de woning heeft een kapotte bel) dus het was bonken op de deur om boven de muziek uit te komen. Na drie bonkpogingen zonder resultaat heb ik een briefje op zijn deur gehangen. In het Engels.
Na hem heb ik meerdere buren boven mij gehad, waarvan één Nederlands stel. Een pianojuf. Ze speelde ook piano en had een piano boven staan. Geen vervelend geluid vond ik (en ze speelde ook niet 24/7). Wat wel vervelend was, was dat zij en haar man hun schoenen in huis aanhielden. En op laminaat en tegels (tegels in een flat!!!) klinkt dat flink door. Ik hoorde ze het hele huis doorlopen. Een soort van muizen in de tussenruimte van een oud houten huis. Maar dan wel muizen van 80 kilo.
Intussen had de buurvrouw naast mij een vriend gekregen en waren de vrijgezelle mannen boven en onder haar getrouwd en woonden ze allemaal samen (in hun eigen appartementen dan). De buurvrouw onder mij was weduwe geworden.
Tijdens VVE vergaderingen hoorden we over andere portieken en de overlast die de overgebleven eigenaren/bewoners daarvan ondervonden. Verhalen over buitenlandse studenten die geluidsoverlast gaven en migranten die met grote getale in één appartement woonden. Aangeven of het wat minder kon hielp niet. Wat waren wij toch blij met elkaar in 'ons' portiek. De netste en fijnste van allemaal.
In die jaren werd er in de straat van de ingang van de flat ineens een hoekhuis verkamerd tot kamers voor jeugdigen die onder toezicht staan. In de voordeur zat na een week al geen glas meer. Dat was eruit getrapt door een bewoner of iemand die boos was op één van de bewoners. Het was een zooitje. Mijn god, je zou er maar naast wonen.
De container waar ook ik mijn huisvuil in gooi, is ook steeds vaker kapot, zodat je hem niet open kan krijgen en een andere container moet vinden. Sinds 2 jaar heb je ook een pasje nodig om de container te openen. Mensen leggen er sinds die tijd allerlei vuilniszakken en huisraad naast. Wat de reden ook is, pasje kwijt, geen zin om naar een andere container te lopen of naar de stort te rijden, te lui om de klep twee keer te openen, bij tijd en wijle ligt er naast de container meer afval dan erin.
De buurtkinderen zijn ook van het soort van ventieldopjes van autobanden afdraaien en naambordjes van eigenaren verwijderen. Van voetballen op het kruispunt en niet aan de kant gaan als er een auto aankomt tot het portiek als doel gebruiken. Het portiek naast mij is daardoor al twee keer opnieuw in de verf gezet. Op kosten van de VVE, waar ik ook maandelijks 150 euro aan bijdraag.
Doe je er tien jaar bij, dan heb je de hangjeugd. Een Turks gezin verderop (pa rijdt Audi, zoonlief VW, moest het toch even kwijt) pleegt telefoongesprekken op het balkon of in de auto met de speakerstand op z'n hardst. Het is ook de normaalste zaak om de auto midden op het kruispunt stil te zetten, het liefst stationair draaiend, muziek aan, een döner en cola op het dak van de auto en gezellig gaan kletsen met je matties. Slapen zonder op maat gemaakte oordopjes is er niet meer bij. En tegenwoordig is ook mijn schuifpui dicht. Het helpt tegen de ergernis. Wat niet ziet/hoort, wat niet deert. Het werkt.
In de rijtjeswoningen tegenover mij is het prachtige hoekhuis ook opgekocht door een eigentijdse huisjesmelker. Het beleggingspand is verkamerd tot studentenkamers. Een paar huizen verderop is een Nederlands gezin komen wonen met betonnen herdershond in de voortuin. Zij zijn een Airbnb begonnen. Het kan allemaal. Diversiteit heet dat met een 'mooi' woord.
Vorig jaar kondigde de buurvrouw aan dat ze gingen verhuizen. Haar bovenburen ook. De overgebleven eigenaren (3 van de 6, waaronder ik) hielden hun hart vast.
Inmiddels is er letterlijk en figuurlijk hard geklust om van de tweede woning op de derde verdieping ook studentenkamers te maken. De afgelopen weekenden liepen er twee Chinezen met mondkapjes op en neer door het trappenhuis, wat in deze tijd van het coronavirus dan wel weer lachen is. Dat vinden ze alleen zelf niet, want er kan geen lach of 'hallo' vanaf.
Naast mij is de woning opgekocht en verhuurd aan een expatter met vriendin. Geen idee wat hun oorspronkelijk taal is. Ook hier is Engels weer de voertaal.
De laatste aanwinst in ons portiek is misschien toch wel Priscilla. Ik noem haar maar Priscilla. Da's niet haar naam, maar dekt de lading wel.
Priscilla is boven mijn woonkamer komen wonen. Priscilla is geen student, haar moeder woont een flat verderop en Priscilla heeft een vriend (die niet van haar zijde wijkt). Ze is de enige van de studenten die zich heeft voorgesteld. Dat kwam omdat ik haar met haar moeder tegenkwam in het trappenhuis tijdens haar verhuizing. Haar broer hield ondertussen de mega koelkast in bedwang. Blijkbaar heeft Priscilla niet genoeg aan de gemeenschappelijke koelkast, maar dat terzijde. Moeder vertelde in plat Ernems dat in haar flat ook steeds meer studenten kwamen wonen. Ik zei dat het gelukkig nog wel meeviel hier met de overlast, tot nu toe. Waarop moeder Priscilla zei dat ik die zoon van haar vast nog wel een keer kon horen met z'n ADHD.
Een week later vierde Priscilla haar verjaardag. Ze kwam dit wel netjes melden en een verjaardag is maar eens per jaar. Dus mijn bezoek en ik zaten die avond beiden met onze noice cancelling hoofdtelefoons op een film te kijken. Dat kan best voor één keer ... als het daarbij blijft. Maar ik had er geen goed gevoel over. Vaak zijn die mensen die hardop zeggen dat ze overal rekening mee houden, juist degenen die dat niet doen.
Ik heb nu twee weekenden achter de rug waarop Priscilla (en/of haar vriend) het nodig vinden om de hele middag de muziek hard te zeggen. Gelukkig zonder subwoofer en misschien niet eens zo heel hard, maar ik hoorde André Hazes en The Partysquad toch letterlijk voorbij komen. Of ik heb gewoon een mega goed gehoor.
Ik ben niet iemand die constant geluid om me heen wil. Ik ben alleen, heb niemand om tegen te kletsen of die tegen mij klets en heb vaak niet eens de radio aan. Het is toch jammer dat een ander besluit mij wel op te zadelen met zijn geluidskeuze. Met als gevolg dat ík met een hoofdtelefoon op zit en degene die naar muziek wil luisteren niet. Tegen mij zeggen mensen dan: als je het rustig wil hebben, dan moet je in een hutje op de hei gaan zitten. Toch apart dat dat maar één kant op geldt. En ja, kom maar op met dat betaalbare hutje op de hei. Ik ga er zo zitten!
Da's misschien ook wel het ding; hoe ouder ik word, hoe minder ik kan hebben. Zo kan ik niet meer tegen mensen die geen rekening met anderen houden. Op welke manier zich dat ook uit, want ook verbaal krijg je wel eens dingen naar je hoofd geslingerd waarvan ik denk: heb je enig idee hoe die opmerking bij mij aankomt? Was het nou zo nodig om dit zo te moeten uiten?
De drukke doorgaande weg voor mijn appartement is ineens ook een dingetje. Ik wil ook wel eens vogels (of niks) horen als ik op de bank zit i.p.v. auto's. Of een strak gestucte wand hebben, i.p.v. spachtelputz op de muren en leiding die overal bovenop en in de weg lopen. Ik wil ook wel eens een volwassen, strakke woning, in een normale, rustige, nette wijk, zonder schreeuwende, dronken studenten die 's nachts (of overdag) langslopen. Gewoon met het raam open kunnen slapen, zonder oordoppen. Maar ik draaf door ... ;-)
Terug naar de flat: Een ander interessant weetje is dat onze intercom jaren geleden vervangen is. En wel zo, dat ik nu ook kan horen dat er bij de onder- of bovenburen wordt aangebeld. En met 4 studenten boven je en hun aanloop, gaat die bel dus nogal eens. Tot laat in de avond. Het is eigenlijk alsof je in één groot huis met elkaar woont, want je hoort alles wat in het trappenhuis gebeurt. Naast dat ik weet wanneer er gedoucht wordt en wanneer iemand naar de wc gaat.
Hoe dan ook, vorige week had ik mijn prikkelgevoeligheidsgrens bereikt. Ik kan Priscilla gaan aanspreken op de muziek, maar waar moet ik aanbellen? Moet ik op de deur gaan bonken zodat alle studenten die er wonen horen dat er iemand voor de deur staat of moet ik naar beneden naar de bel bij de intercom en vervolgens vragen 'Is Priscilla thuis? Wacht even, dan kom ik naar boven.' Ga ik dit ook weer melden bij de eigenaar? (als het hem al kan boeien want er in zijn huis gebeurt) Ben ik weer die zeur, want zo voel je je op een gegeven moment wel en da's alles behalve fijn. Ik hoor die stemmen weer in mijn hoofd: 'Ach joh, overal is wel wat.', 'Trek het je niet aan.' 'Je moet er gewoon niet op letten.' Oftewel, je krijgt als kers op de taart ook nog het gevoel dat het aan jou ligt.
Mijn onderbuurvrouw snapt de situatie en de bijbehorende gevoelens en die heeft mij zelfs nog als buffer tussen haar en de studenten wonen. Ook zij heeft met haar 84 jaar aan verhuizen gedacht en dit met haar zoon besproken. Maar waar moet je dan heen? En zoals ze zelf ook al zegt, zij woont daar bijna voor niets (alleen servicekosten). Daar woon je dan, op je 84ste, tussen de studenten.
Al met al valt het misschien ook wel mee. Het is meer stil, dan overlast. Ik lees veel schrijnende verhalen op internet. Eigenaren/bewoners die met de handen in hun haar zitten door de overlast van verhuur/verkamering. Daar valt dit bij in het niet. Maar het is alles bij elkaar en het is onvoorspelbaar. Afgelopen week toen ik naar huis reed realiseerde ik me dat ik niet zeker wist of ik een rustige avond zou gaan hebben (terwijl ik daar wel behoefte aan had). Het voelde bijna beangstigend. Niet weten wat je aan gaat treffen of waar je nu weer mee te dealen krijgt. Of ik weer iemand zou moeten aanspreken op zijn/haar gedrag. Mezelf weer een zeur voelen. Je huis moet toch een veilige, rustige thuishaven zijn? Nu bepaalt een ander of ik een rustige avond heb.
Dus de laatste tijd speel ik met het dilemma van blijven of verhuizen. Waar leg je de grens? Serieus, waar zou jij 'm leggen? En het is ook niet dat ik er iets geweldigs voor terug kan kopen en mijn spaargeld gaat er ook aan. Da's Priscilla toch niet waard? Of alles bij elkaar misschien toch wel? Ben ik sowieso toe aan een upgrade? Want veranderen gaat het ook niet. En nu de regelgeving van het verkameren er nog niet door is, maak ik ook kans op een 'vette deal' van een belegger in spe. Want zeg nou zelf, zou jij als starter een appartement kopen onder een studentenwoning? Die raak ik dan toch aan de straatstenen niet meer kwijt. Wat is wijsheid met het oog op nu en de toekomst? Waar doe ik goed aan? Ik vind het een pittige beslissing om in mijn eentje te nemen en het houdt me al een tijdje bezig. Ik ben nu zover dat ik alles wel in paraatheid ga brengen. Ik trek dat reddingsvest alvast aan voor als de boot straks echt kopje onder gaat. Dan kan ik in ieder geval op tijd veilig springen.
vrijdag 8 november 2019
Gesprek met een oude man (een ingekorte versie)
Het is vrijdagmiddag half vijf. Net als ik op het punt
sta om te gaan stofzuigen, gaat de telefoon.
"Met Nina".
"Heb ik je wakker gebeld?"
"Nee hoor".
"Oh, ik dacht even dat ik je wakker had gebeld.
Alles goed?"
"Ja, alles goed. Ik heb een luie dag vandaag, maar
verder is alles goed."
"Oh, was het rustig op je werk dan?"
"Nee, ik was vrij. (al zolang ik me kan heugen op
vrijdag) Maar hoe is het met jou dan?"
"Nou, wel goed, maar er is wel een dingetje. (lacht
zachtjes) Afgelopen maandag zat ik een stuk kip te eten en ik had niet in de
gaten dat er nog een stuk bot aan zat. Dus ik neem een hap en toen brak er een
stuk van mijn kies. (ook nog iets over het 'plaatje' met neptanden) Toen heb ik
de tandarts gebeld en kon ik eind van de middag meteen langs komen. Die probeerde de kies te trekken, maar dat lukte niet. Dinsdag ...... (denkpauze)
.... ja, dinsdag kon ik al in het ziekenhuis terecht. Ze waren met z'n vijven en
de tandarts was het kleinste van het stel. Ja, de rest was een stuk langer. Hij
gaf me verdoving, maar ik voelde nog steeds iets bovenin bij mijn verhemelte,
dus hij gaf nog wat verdoving. En toen ineens zei hij: "Zo, het is
klaar." Toen was ie dus al klaar."
"Oh, dat is fijn. Dus je hebt er niets van
gevoeld?"
"Nee, dat viel hartstikke mee! De volgende dag kon
ik weer terecht bij de tandarts en die heeft een afdruk gemaakt voor een nieuwe
tand aan het 'plaatje'. En dat sturen ze dan op naar een uh .... fabriek, waar
ze die dingen maken, in uh ....."
"Maakt niet uit."
"Nou ja, donderdag was ie er al en het zit
goed."
"Nou, gelukkig maar. Dat was snel geregeld dan
allemaal."
"En deze maand ben ik jarig, maar ik weet nog niet
wat ik ga doen."
"Niet vieren zou ik zeggen."
"Ja, ik had het er ook met P over, maar die wist het
ook niet."
"Niet vieren zou ik zeggen."
"Toen hebben we maar besloten om het samen te
vieren. Daar in de kantine bij P in de flat. En dan tussen onze verjaardagen
in. Wat vind je daarvan?"
"Tja, dat moet je zelf weten hè of je je verjaardag
wilt vieren. Van mij hoeft het niet. Scheelt een hoop gedoe en het is al druk genoeg deze maanden."
"Als we het samen doen, scheelt dat wel.
Drinken en zo, dat wordt geregeld. Het enige wat we dan moeten regelen is gebak
en iets te eten. We vieren het dan op de 22ste."
"Oh, maar dat is de verjaardag van P zelf. Onhandig
weer zo vlak voor de kerst."
"Ja, maar wel fijn dat je dan maar één keer hoeft te
komen, want we vieren het samen. Dat is toch een stuk makkelijker."
"Ja, dat is zeker makkelijk en je zit zo ook niet
met troep thuis."
"We hoeven dan alleen maar iets van gebak te regelen
en iets te eten. En misschien dat jij dan wat mensen kunt mailen, want jij hebt
de mailadressen. En anders sturen we ze wel een kaart."
"Maar om wie gaat het dan? Wie kwamen er normaal dan
naar je verjaardag? De meeste mensen horen het toch al via P."
"J en H moeten het weten en M en M die zijn er toch
niet meer. En misschien nog A en T."
"Nou, dat zijn 2 telefoontjes. Daar ga ik geen mail
voor sturen. Dat is niet nodig dan."
"Nee, dat is ook zo. Maar het is toch wel goed zo?"
"Het is prima, maar voor mij hoeft het niet. Je moet
het doen, omdat je het zelf wilt vieren. Maar het is hartstikke goed en
handig zo."
"Ja, en op de dag dat ik jarig ben, kunnen jullie
altijd nog een kopje koffie komen drinken."
"Oh, dus we moeten toch twee keer komen?"
"Nee, dat hoeft niet, maar dat kan natuurlijk
wel."
"Ik snap het ook wel, maar er zit voor ons dus
eigenlijk geen voordeel aan." (wel voor de familie van P, tenzij die ook allemaal 'gewoon op de koffie komen')
"Nou, ik ga zo naar P en dan gaan we Flikken
Rotterdam kijken. Ken je dat?"
"Ik ken het wel, maar ik kijk het niet."
"Nou, het is ook niet zo ... maar over een tijdje
begint Flikken Maastricht weer."
"Ik kan me voorstellen dat je die leuker vindt.
Vertrouwde acteurs en zo."
"Nou, dan wens ik je een fijne avond en dan zien we
elkaar voor die tijd nog wel."
"Ja, dat moet wel lukken om elkaar voor eind
december nog een keer te zien. Groetjes aan P."
"Groetjes terug .... alvast."
vrijdag 5 april 2019
Ouderschapsverlof
"Met ouderschapsverlof werkt u tijdelijk minder om meer tijd te besteden aan een kind tot 8 jaar. Uw recht op ouderschapsverlof bedraagt 26 keer het aantal uren dat u per week werkt."
Sinds een tijdje zit ik erover te denken om minder te gaan werken. In mijn geval betekent dit een halve dag minder. Een hele dag zou leuk zijn, maar financieel niet slim. Dit zou mijn eigen keus zijn; minder werken, minder geld, meer tijd voor het vervullen van mijn behoeften. Vrijheid. Ja, daar hangt een prijskaartje aan vast. Een prijskaartje van 200 euro netto in de maand minder voor deze alleenstaande konijnenmoeder.
Ik heb nooit de behoefte gehad om kinderen te krijgen. Ik heb er niet voor gekozen. Er zijn mensen die wel bewust voor kinderen kiezen. Ieder z'n hobby.
Sinds een tijdje zit ik erover te denken om minder te gaan werken. In mijn geval betekent dit een halve dag minder. Een hele dag zou leuk zijn, maar financieel niet slim. Dit zou mijn eigen keus zijn; minder werken, minder geld, meer tijd voor het vervullen van mijn behoeften. Vrijheid. Ja, daar hangt een prijskaartje aan vast. Een prijskaartje van 200 euro netto in de maand minder voor deze alleenstaande konijnenmoeder.
Ik heb nooit de behoefte gehad om kinderen te krijgen. Ik heb er niet voor gekozen. Er zijn mensen die wel bewust voor kinderen kiezen. Ieder z'n hobby.
Laat ik even een gemiddeld mens met partner als uitgangspunt nemen, met een gemiddelde van twee kinderen. Wat ouderschapsverlof betreft betekent dat, dat beide ouders 26 keer hun werkuren als verlof krijgen. Voor de berekening die volgt ga ik uit van een collega die een contract heeft van 36 uur en 32 uur werkt (net als ik nu nog) i.v.m. het opnemen van haar ouderschapsverlof (een halve dag in de week). Oftewel 26 x 36 uur is 936 uur ouderschapsverlof. Hoeveel halve dagen kun je dan minder werken? 936 uur delen door 4 uur is 234 dagen. Dus 234 halve dagen minder tegen hetzelfde salaris.
Laat ik voor het gemak mijn 200 euro voor het inleveren van een halve dag nemen en ervan uitgaan dat er 4 halve dagen in een maand zitten, dan verdient die collega die 234 halve dagen minder werkt gedurende het ouderschapsverlof (234 ÷ 4 = 58,5 maanden halve dagen x 200 euro is) 11.700 euro meer. Met twee kinderen komt dat neer op 23.400 euro.
Laten we er voor het gemak van uitgaan dat de partner hetzelfde doet, dan kom ik uit op 46.800 euro voor het gezin. Oftewel 1/3 deel van mijn hypotheek. Gedurende het ouderschapsverlof zomaar verdient zonder er iets voor te hoeven doen.
"Maar kinderen kosten tijd en geld!"
Laten we er voor het gemak van uitgaan dat de partner hetzelfde doet, dan kom ik uit op 46.800 euro voor het gezin. Oftewel 1/3 deel van mijn hypotheek. Gedurende het ouderschapsverlof zomaar verdient zonder er iets voor te hoeven doen.
"Maar kinderen kosten tijd en geld!"
Dat kosten andere keuzes ook, maar die worden niet vergoed.
Nog een kleine berekening tot slot: één ouder van het gezin werkt dus 234 halve dagen minder. Hoe lang duurt het voordat deze halve dagen op zijn, oftewel hoe lang duurt het ouderschapsverlof?
Een jaar telt 52 weken. 234 ÷ 52 = 4,5 jaar. Voor twee kinderen is dat 9 jaar. 9 jaar om per ouder 23.400 euro extra te verdienen voor uren die je niet werkt. Dus in 9 jaar heb je in je eentje 23.400 euro gespaard, zonder er (nogmaals) ook maar iets voor te hoeven doen.
Ik ben totaal niet thuis in politiek en misschien heb ik een rekenfout gemaakt, maar dit zijn toch best flinke bedragen. Gratis en voor niks omdat u voor kinderen heeft gekozen. Kies je voor een huisdier, dan krijgt je het niet. Kies je voor de zorg van een zieke ouder, dan krijg je het waarschijnlijk ook niet. En dat voor mensen met een dubbel inkomen. En dan nóg klagen over de kosten van de kinderopvang.
Maar ondanks dat, prijs ik mij gelukkig. Ik heb een goede baan, een goed salaris, kan binnenkort minder werken, krijg meer vrijheid en heb geen kinderen ;-)
Nog een kleine berekening tot slot: één ouder van het gezin werkt dus 234 halve dagen minder. Hoe lang duurt het voordat deze halve dagen op zijn, oftewel hoe lang duurt het ouderschapsverlof?
Een jaar telt 52 weken. 234 ÷ 52 = 4,5 jaar. Voor twee kinderen is dat 9 jaar. 9 jaar om per ouder 23.400 euro extra te verdienen voor uren die je niet werkt. Dus in 9 jaar heb je in je eentje 23.400 euro gespaard, zonder er (nogmaals) ook maar iets voor te hoeven doen.
Ik ben totaal niet thuis in politiek en misschien heb ik een rekenfout gemaakt, maar dit zijn toch best flinke bedragen. Gratis en voor niks omdat u voor kinderen heeft gekozen. Kies je voor een huisdier, dan krijgt je het niet. Kies je voor de zorg van een zieke ouder, dan krijg je het waarschijnlijk ook niet. En dat voor mensen met een dubbel inkomen. En dan nóg klagen over de kosten van de kinderopvang.
Maar ondanks dat, prijs ik mij gelukkig. Ik heb een goede baan, een goed salaris, kan binnenkort minder werken, krijg meer vrijheid en heb geen kinderen ;-)
zaterdag 23 februari 2019
Bubbel
Ik zit in een bubbel. Een fijne bubbel. Ik wil er graag nog even blijven en zet mijn telefoon op stil. Ik kijk op de klok, maar het doet er eigenlijk niet toe. Ik wil los van tijd en verplichtingen. Ik heb ze wel, maar wil er niet aan denken. Niet nu. Niet vooruit denken, alleen nu. De bubbel is nu. Deze kan ik niet negeren. Deze wil ik niet negeren. Al voel ik de dagelijkse verplichtingen trekken en roepen. Ik hoor de stemmen, de verwachtingen. Het voelt wat ongemakkelijk. Kan dat wel?
Ik moet denken aan een ballet dat ik jaren geleden gezien heb. Als echte balletkenner (uhum) heb ik net het internet afgezocht naar meer informatie. Het woord 'stroboscoop' hielp daarbij enorm.
Het was een avond rond het jaar 2000. Het kan 1999 geweest zijn, maar ook net zo goed 2002. Ik weet het niet meer en kan het zo ook niet meer terug vinden. Mijn toenmalige vriend en ik planden elk jaar meerdere voorstellingen in de schouwburg in. Van plat cabaret tot opera en in één geval ook ballet. Het was een gala voorstelling, een potpourri van voorstellingen die dat seizoen gedanst zouden worden. Het woord 'gala' had een belletje moeten laten rinkelen, maar deed dat niet.
Het was enkele uren voor de voorstellingen. We hadden eigenlijk geen zin om te gaan en hebben nog geprobeerd of een vriend de kaartjes over wilde nemen. Omdat we het zonde vonden van het geld, zijn we toch maar naar de voorstelling gegaan ... in ons dagelijkse kloffie.
Al snel bleek dat we uit de toon vielen. Vrouwen met galajurken en mannen strak in het pak. Een beetje ongemakkelijk voelde het wel. Maar als we straks zouden zitten, zou dat niet meer zo opvallen.
En daar zaten we dan. Waarschijnlijk grapten we over het naar beneden halen van de gemiddelde leeftijd. Dat deden we wel vaker, vooral bij toneelstukken. Zo zaten we ooit eens bij een toneelstuk met Willem Nijholt. Voor ons zat Mies Bouwman met haar man. In de pauze stonden we te wachten om weer plaats te nemen in de zaal. Mies stond naast ons en vroeg ons of we het allemaal wel konden verstaan. Haar man had namelijk moeite om de onversterkte dialogen te volgen. Ik dacht nog: Mies zal wel denken, die jongeren weten vast niet wie ik ben. Ze moest eens weten. Het was mijn hoogtepunt van die avond en ik baal nog steeds dat ik dat toen niet kenbaar heb gemaakt.
Enfin, we zaten te wachten op het doven van de lichten. Opeens werd er geapplaudisseerd. Mensen stonden op en keken achterom naar het balkon. Daar kwam prinses Margriet binnen gelopen. Alsof een 'gala' alleen niet genoeg was.
De voorstelling begon en wat ik allemaal gezien heb, kan ik me niet meer herinneren. Behalve het ballet met de stroboscoop. Dat was heel bijzonder. Alle lichten gingen uit, zelfs die van de nooduitgangen. En in de aarde donkere zaal danste een man waarvan je af en toe een glimp kon opvangen. Dat ie niet van het podium kukelde was een bijzonderheid op zich.
Ergens die avond was nog een bijzonder moment wat me is bijgebleven. Ik keek recht in de ogen van Erwin Olaf. Wat ik toen nog niet wist, is dat Erwin gefotografeerd had voor Introdans en ook samenwerkte met Hans van Manen. Niet gek dus dat hij daar ook was. Hoe dan ook, die blik leek recht door me heen te kijken. Alsof ik echt werd gezien. En wat zag hij dan? Of speelde zich dit alleen maar in mijn hoofd af? Was het voor hem alleen maar het kijken in de ruimte en een toevallig kruisen van blikvelden?
Ook hier dacht ik: Hij moest eens weten hoe bijzonder ik zijn foto's vind.
Terug naar afgelopen woensdag. Ik was midden in de nacht wakker. Soms kijk ik dan nog wat nieuws op mijn telefoon voordat ik weer verder hoop te slapen. Ik zag een bericht over een overzichtstentoonstelling van Erwin Olaf en keek vervolgens naar wat fotoboeken. Er was een nieuw fotoboek (februari 2019, 1e druk). Een overzicht van zijn werk. En voor een fotoboek nog betaalbaar ook. Haalde ik dit soort boeken vroeger met flinke korting bij De Slegte, nu zat ik voor ik het wist op Bol.com en klikte ik op 'bestellen'. Een kadootje voor mezelf .... om drie uur 's nachts.
Gisteravond kwam het boek binnen en vanmorgen ben ik er eens goed voor gaan zitten. Wat kan ik anders zeggen dan dat ik het prachtig vind (om te voorkomen dat ik in een gedetailleerde analyse schiet wat de lading toch niet dekt). Zo mooi! En opeens zat ik in de bubbel. Een creatieve bubbel. Hij komt wel vaker voorbij. Meestal op onmogelijke tijden. Ik kan er dan niet aan toegeven, al zou ik dan het liefst de tijd, mijn werk en alle andere 'verplichtingen' vergeten. Wat een luxe moet dat zijn. Dat je gebruik kunt maken van het moment van inspiratie. Dat je er tijd en ruimte voor hebt. Vanochtend heb ik daar sinds lange tijd toch maar weer eens aan toegegeven.
ballet: David Parsons - Caught
Ik moet denken aan een ballet dat ik jaren geleden gezien heb. Als echte balletkenner (uhum) heb ik net het internet afgezocht naar meer informatie. Het woord 'stroboscoop' hielp daarbij enorm.
Het was een avond rond het jaar 2000. Het kan 1999 geweest zijn, maar ook net zo goed 2002. Ik weet het niet meer en kan het zo ook niet meer terug vinden. Mijn toenmalige vriend en ik planden elk jaar meerdere voorstellingen in de schouwburg in. Van plat cabaret tot opera en in één geval ook ballet. Het was een gala voorstelling, een potpourri van voorstellingen die dat seizoen gedanst zouden worden. Het woord 'gala' had een belletje moeten laten rinkelen, maar deed dat niet.
Het was enkele uren voor de voorstellingen. We hadden eigenlijk geen zin om te gaan en hebben nog geprobeerd of een vriend de kaartjes over wilde nemen. Omdat we het zonde vonden van het geld, zijn we toch maar naar de voorstelling gegaan ... in ons dagelijkse kloffie.
Al snel bleek dat we uit de toon vielen. Vrouwen met galajurken en mannen strak in het pak. Een beetje ongemakkelijk voelde het wel. Maar als we straks zouden zitten, zou dat niet meer zo opvallen.
En daar zaten we dan. Waarschijnlijk grapten we over het naar beneden halen van de gemiddelde leeftijd. Dat deden we wel vaker, vooral bij toneelstukken. Zo zaten we ooit eens bij een toneelstuk met Willem Nijholt. Voor ons zat Mies Bouwman met haar man. In de pauze stonden we te wachten om weer plaats te nemen in de zaal. Mies stond naast ons en vroeg ons of we het allemaal wel konden verstaan. Haar man had namelijk moeite om de onversterkte dialogen te volgen. Ik dacht nog: Mies zal wel denken, die jongeren weten vast niet wie ik ben. Ze moest eens weten. Het was mijn hoogtepunt van die avond en ik baal nog steeds dat ik dat toen niet kenbaar heb gemaakt.
Enfin, we zaten te wachten op het doven van de lichten. Opeens werd er geapplaudisseerd. Mensen stonden op en keken achterom naar het balkon. Daar kwam prinses Margriet binnen gelopen. Alsof een 'gala' alleen niet genoeg was.
De voorstelling begon en wat ik allemaal gezien heb, kan ik me niet meer herinneren. Behalve het ballet met de stroboscoop. Dat was heel bijzonder. Alle lichten gingen uit, zelfs die van de nooduitgangen. En in de aarde donkere zaal danste een man waarvan je af en toe een glimp kon opvangen. Dat ie niet van het podium kukelde was een bijzonderheid op zich.
Ergens die avond was nog een bijzonder moment wat me is bijgebleven. Ik keek recht in de ogen van Erwin Olaf. Wat ik toen nog niet wist, is dat Erwin gefotografeerd had voor Introdans en ook samenwerkte met Hans van Manen. Niet gek dus dat hij daar ook was. Hoe dan ook, die blik leek recht door me heen te kijken. Alsof ik echt werd gezien. En wat zag hij dan? Of speelde zich dit alleen maar in mijn hoofd af? Was het voor hem alleen maar het kijken in de ruimte en een toevallig kruisen van blikvelden?
Ook hier dacht ik: Hij moest eens weten hoe bijzonder ik zijn foto's vind.
Terug naar afgelopen woensdag. Ik was midden in de nacht wakker. Soms kijk ik dan nog wat nieuws op mijn telefoon voordat ik weer verder hoop te slapen. Ik zag een bericht over een overzichtstentoonstelling van Erwin Olaf en keek vervolgens naar wat fotoboeken. Er was een nieuw fotoboek (februari 2019, 1e druk). Een overzicht van zijn werk. En voor een fotoboek nog betaalbaar ook. Haalde ik dit soort boeken vroeger met flinke korting bij De Slegte, nu zat ik voor ik het wist op Bol.com en klikte ik op 'bestellen'. Een kadootje voor mezelf .... om drie uur 's nachts.
Gisteravond kwam het boek binnen en vanmorgen ben ik er eens goed voor gaan zitten. Wat kan ik anders zeggen dan dat ik het prachtig vind (om te voorkomen dat ik in een gedetailleerde analyse schiet wat de lading toch niet dekt). Zo mooi! En opeens zat ik in de bubbel. Een creatieve bubbel. Hij komt wel vaker voorbij. Meestal op onmogelijke tijden. Ik kan er dan niet aan toegeven, al zou ik dan het liefst de tijd, mijn werk en alle andere 'verplichtingen' vergeten. Wat een luxe moet dat zijn. Dat je gebruik kunt maken van het moment van inspiratie. Dat je er tijd en ruimte voor hebt. Vanochtend heb ik daar sinds lange tijd toch maar weer eens aan toegegeven.
ballet: David Parsons - Caught
zondag 30 december 2018
Goede voornemens
En toen waren we maanden verder. Mijn goede voornemens worden altijd door de tijd ingehaald.
Wat zat ik dit jaar al vroeg en vol in de kerststemming. Het begon al in november. Ik liep in de Bruna en had zin in kerstkaarten versturen (ik moet toegeven; het scheelt dat ik er toevallig was en ze voor m'n neus lagen). Ik kocht meteen een set kaarten en postzegels. Die kun je maar beter klaar hebben liggen dan. Ik had ze eigenlijk toen meteen al willen schrijven en versturen, maar ik denk dat er iets tussen kwam. Waarschijnlijk een lui moment. Twee weken later ben ik er toch maar voor gaan zitten, zodat het geen laatste moment actie zou worden. Nu was het nog een gemeende groet en geen moetje.
Begin december gingen de kaarten de deur uit. Heerlijk! Ja, ja ... nog voor de Sint het land had verlaten.
De laatste twee werkweken voor de kerstvakantie begon mijn dag- en nachtritme al te veranderen. Ik bleef 's avonds langer op en had 's morgen nog meer moeite om mijn bed uit te komen. Eén keer ben ik op een doordeweekse avond om half elf nog aan een kerstfilm begonnen. Ik kende 'm al, maar het voelde op dat moment zo lekker om 'm toch af te kijken. Ik heb er van genoten. Om half twee ging ik pas slapen. Dan maar een kort nachtje.
De volgende dag ben ik door mijn alarm heen geslapen. Toen ik wakker werd hoorde ik aan het verkeer dat er iets niet klopte. Het begon ook al licht te worden. "En dat in deze tijd van het jaar" dacht ik nog even. Het zien van de tijd plaatste die gedachte in perspectief.
zaterdag 13 oktober 2018
Training
Een tijdje terug nam ik deel aan een individuele tweedaagse training. Natuurlijk op een rustgevende locatie en met overnachting. Dat scheen volgens de organisatie het effect van de training ten goede te komen. Vooruit dan maar.
Ik had een oppas voor mijn konijn geregeld (wat nog best ingewikkeld is met mijn loslopende pitbull konijn van 6 kilo) en had me voorgenomen om deze twee dagen als een minivakantie te zien. Ik hoefde even aan niets anders te denken.
Het hotel waar de training plaatsvond was prachtig gelegen in een heuvelachtige en bosrijke omgeving en beschikte over verschillende vergaderruimtes en bijgebouwen en had een perfecte service. Helaas mocht ik van de trainingsorganisatie gedurende de twee dagen training geen koffie drinken. Iets met effect op de hersenen in verband met wat EEG metingen. En dat terwijl het hotel over verschillende exclusieve koffie apparaten beschikte waar je de hele dag gratis van mocht blijven tanken. Inclusief koekjes.
Ik was die ochtend op tijd vertrokken en had buiten op de parkeerplaats in het ochtendzonnetje, uitkijkend over het mistige groen, een sigaret staan roken. Ik ademde de frisse lucht diep in en herhaalde 'vandaag hoef ik niks' als een mantra in mijn hoofd.
Er is een verschil tussen ontspannen zijn en ontspannen doen. Ik wilde ontspannen, maar voor ik het wist was de sigaret op en liep ik ietwat onrustig het hotel binnen, waar ik me melde bij de receptie.
De hotellounge was voorzien van een open haard en meerdere gezellige en stijlvolle zithoekjes. Eerst nam ik plaats op de bank, die al snel te diep bleek te zitten waardoor ik onderuit gleed door het leer.
De hotellounge was voorzien van een open haard en meerdere gezellige en stijlvolle zithoekjes. Eerst nam ik plaats op de bank, die al snel te diep bleek te zitten waardoor ik onderuit gleed door het leer.
Ik pakte een kop thee en ging aan de leestafel zitten. 'Ontspannen' en 'geïnteresseerd' bekeek ik de aanwezige lectuur.
Een groep vrouwelijke medewerkers van zo te zien dezelfde organisatie druppelde de lobby binnen. Ze namen plaats aan mijn tafel en even leek ik op te gaan in het geheel. Een medewerkster die wat later was, kwam binnen en zei tegen me: "Jou ken ik nog niet. Ik zal me even voorstellen." Heel aardig, maar ik maakte vriendelijk duidelijk dat ik niet bij de groep hoorde, maar best met ze mee wilde doen. De groep was nu blijkbaar compleet en vertrok al kletsend naar een andere ruimte, een aangename stilte achterlatend.
Er kwam een oudere man de ruimte ingelopen. Hij melde zich bij de receptie en ik hoorde dat hij voor dezelfde training kwam als ik. Hij nam plaats op de bank, niet wetende dat ik hier voor dezelfde training zat. En dat hield ik nog even zo. Pas toen de twee trainsters ons op kwamen halen, werden we aan elkaar voorgesteld. We kregen te horen dat we niet met elkaar over de training mochten praten en niet over persoonlijke dingen die ons tot deze training hadden gebracht. Dat hielden we tot de lunch vol.
We liepen het hotel uit naar een bijgebouw tegenover de receptie. Een prachtig oud gebouw, met krakende lange houten trappen en veel deurtjes en gangetjes, waar ik nog regelmatig verdwaald rond zou lopen op zoek naar het toilet.
Na de eerste trainingssessie van twee uur kreeg ik pauze. Een ruime pauze. Niet één van naar de wc, afknijpen en weer terug (zoals dat meestal gaat tijdens trainingen), maar één met genoeg ruimte om te drinken, roken, de opdrachten te maken en te genieten van de omgeving.
Het was prachtig weer. De wind was nog wat fris, maar de zon was sterk genoeg om me warm te houden. Ik nam plaats op het terras aan een tafel in de zon, naast het gebouw waar de training plaatsvond.
Sinds kort loop ik met mijn eigen waterfles rond. Water drinken is goed en ik doe het te weinig. Ik denk er niet aan en neem er de tijd niet voor. Om dat patroon te doorbreken, sleep ik nu dus regelmatig een waterfles met me mee. En het kwam van pas bij het innemen van de paracetamols. Een week ervoor ben ik iets te fanatiek enkele ramen gaan zemen, met pijnlijke ribspieren als gevolg.
En daar zat ik dan; een map met opdrachten voor mijn neus, daarnaast de waterfles en een sigaret in mijn hand. Er stonden geen asbakken op tafel, maar dat scheen de roker voor mij ook niet te hebben gedeerd. Tussen de kiezels op de grond lagen al meerdere peuken. Die van mij kon daar ook nog wel bij, al voelt dat toch altijd als heel erg fout. Maar ja, dat voelt roken an sich tegenwoordig ook.
Na het maken van de opdrachten probeerde ik ontspannen op mijn stoel te zitten. Het was bijna tijd om terug te gaan. Nog even probeerde ik bewust te kijken en te genieten van de rust en de natuur om me heen. Het geluid van de ruisende bladeren aan de bomen, de tjilpende vogels en af en toe een keiharde 'plok' van een op de grond vallende kastanje. Er stonden veel kastanjebomen op het terrein en het was uitkijken waar je liep als je geen onnozele dood wilde sterven.
Verderop in het veld liepen volwassenen in tweetallen. Waarschijnlijk onder lichtelijke dwang, want al snel werd duidelijk dat het hier om medewerkers van een organisatie ging die hier ook voor een training aanwezig waren. Ze waren bezig met het geijkte in tweetallen uit elkaar gaan om waarschijnlijk later gezamenlijk de uitkomsten van de opdrachten middels post-its op een flip-over vel te ordenen. Ik kon er om lachen en observeerde het geheel van een veilige afstand.
Ik heb het niet op dit soort werkvormen. Waarschijnlijk omdat ik nog nooit heb gemerkt dat het effectiever werkt dan bijvoorbeeld gezamenlijk wat punten bespreken en verzamelen.
Meestal al ik de opdracht krijg om in tweetallen uit elkaar te gaan, dan ga ik net als zovelen op zoek naar die andere roker of gezellige collega en zoeken we naar een plekje zo ver mogelijk van de trainer vandaan, waar we eerst bij kunnen kletsen om vervolgens in de laatste minuut iets op papier te zetten. En komt de trainer tussentijds langs, dan spelen we het spel mee van geïnteresseerd nadenken over de opgegeven kwestie.
Volwassenen zijn net kinderen. Als je ze vrij laat, dan nemen ze die ruimte ook. Geef ze eens ongelijk. Ook zij lopen daar rond met het idee van een minivakantie; partners en kinderen zoeken het thuis maar uit. Behalve diegenen die het thuis goed kunnen vinden met zichzelf en de ander. Die hoeven niet zo nodig in een ander bed te slapen of uit hun comfortzone te komen.
Na een paar minuten liep ik weer terug naar mijn vaste trainingsruimte. De trainsters was er nog niet, dus nam ik plaats in wachtruimte waar twee grote stoffen relaxbanken stonden. Zo relaxt, dat normaal zitten er voor mij, met mijn korte benen, weer niet inzat. Half liggend voelde ik mijn ribben wat minder en in deze onflatteuze houding wachtte ik tot de deur open ging voor het vervolg.
Het vervolg bleek hetzelfde als de eerste sessie. En zo zouden er die dag en de dag erna nog meerdere volgen. Ik vond het allemaal nog wel prima en deed braaf alles wat er van me gevraagd werd.
Tijdens de lunchpauze schoof ik bij de oudere man aan tafel aan. We waren het erover eens dat een kop koffie wel lekker was geweest nu. We zaten op het bovenste gelegen en zonovergoten terras en mochten van de kaart kiezen, omdat het lunchbuffet al zo goed als op was. De man had zonnebrandcrème mee en smeerde zijn gezicht in. Ik had aan veel dingen gedacht voor deze dagen, maar niet aan zonnebrand.
Ik nam een panini met mozzarella, tomaat en pesto en hij ging aan de salade, mij uitleggend dat hij geen koolhydraten meer at omdat hij in het voorstadium van diabetes zat. Ik denk dat mijn aantrekkelijk uitziende broodje naast zijn saaie salade hem ertoe bracht dit op te biechten. Verder kwam ik te weten dat hij een gepensioneerde middelbare schooldirecteur uit Groningen was. Het onderwijs was, ook gezien mijn verleden, bij deze meteen een gespreksonderwerp, waarna we als brave schoolkinderen nog even apart van elkaar aan onze huiswerkopdracht gingen werken.
Bij de volgende trainingssessie begon de irritatie voor de trainster langzaam aan te groeien. Zij ging in de rol van strenge moeder en ik van het volgzame kind. Ik zag mezelf dom zitten en lachen. Ik speelde het spelletje mee. Ik kon ook niet anders meer. Ik kon niet meer terug. Ik zat gevangen in mijn rol. Zij geloofde in het sprookje wat ze aan het opvoeren was en blijkbaar dacht ze dat ik het tot me nam als zoete koek. Iets te vaak ook maakte ze die dag reclame voor het vervolgsprookje (een vierdaagse training) en ik haakte steeds meer af. Ik was het praten over mezelf, het analyseren en reflecteren beu. Ik was moe van de rol en de pijn.
Om vijf uur zat de eerste dag er gelukkig op. Het was tijd om in te checken en de spullen naar mijn hotelkamer te brengen. Een ongelooflijk aardige en gewone mevrouw stond nu achter de balie. Ik voelde meteen een klik. Ze was bekend met de trainingsorganisatie en zei tegen me: "Je mag geen koffie hè?" Waarop ik zei dat dat wel jammer was, maar dat ik gelukkig wel mocht roken. Tenminste, daar had ík niks over gelezen.
Bij het inchecken bleek dat mijn naam niet in het systeem stond. Mijn kamer stond op naam van ene Nico. Maar dat was verder geen probleem en ik kreeg de kamer van Nico. Waarop ik en de mevrouw grapten dat ze Nico best door mocht sturen als het een leuke vent bleek te zijn.
De hotelkamer was prachtig en groot. Ik had er zelfs een woonkamer bij met Frans balkon en een openslaande deur met uitzicht op het 'trainingsveldje', waar ik tijdens het lopen van de route van trainingsruimte naar receptie een hond zag rennen en waar een groep mensen naar stond te kijken. Vast iets met een training. Maar voor wie?
Ik was doodmoe en wilde eigenlijk bij aankomst in mijn hotelkamer wat makkelijk zittende kleding aandoen en op de bank gaan hangen. Even twijfelde ik of ik het eten naar mijn kamer zou laten brengen. In de informatiebrief van de trainingsorganisatie stond dat dat middels een kleine bijdrage mogelijk was. Na een paar keer 'ontspannen' heen en weer lopen van hotelkamer naar eetzaal besloot ik dat het goed was om gewoon 'uit' eten te gaan. Ik trek mezelf al te vaak terug de laatste tijd.
In de eetzaal zaten groepen medewerkers aan het diner en het ging er luid aan toe. Mijn kamer lonkte, maar ik nam toch plaats aan een tafel voor twee bij de openslaande deur naar het terras. Ik was goed voorbereid en had een boek meegenomen om het staren in de verte tot een minimum te beperken. Geconcentreerd lezen lukte me niet echt, maar het was iets om de tijd mee door te komen tot het eten er was. De groepen medewerkers gingen wat eerder weg en de rust keerde weder. Net als mijn lotgenoot, die bij mij aan tafel kwam zitten.
Van de receptioniste had ik begrepen dat we drie gangen mochten kiezen en zo vertelde ik het ook tegen mijn trainingsmaatje. We moesten aangeven van welke organisatie we waren en dan kwam het vanzelf goed. De gerechten op de kaart zagen er chique uit en we gingen het ervan nemen.
Mijn tafelgenoot baalde dat hij geen wijn mocht drinken. Daar zat deze dagen ook een verbod op. Daar had ik dan weer minder last van. Hij vertelde ook dat hij net schapen op het trainingsveldje had gezien. Met mijn aanvulling van de waargenomen hond, konden we het plaatje compleet maken.
Ik heb echt heerlijk gegeten en zat aan het eind bomvol en ongemakkelijk op mijn stoel. Ik kon niet wachten om naar mijn kamer te gaan, makkelijke kleren aan te trekken, de zoveelste paracetamols achterover te slaan en eindelijk te gaan genieten van mijn kamer vol luxe.
Ik heb echt heerlijk gegeten en zat aan het eind bomvol en ongemakkelijk op mijn stoel. Ik kon niet wachten om naar mijn kamer te gaan, makkelijke kleren aan te trekken, de zoveelste paracetamols achterover te slaan en eindelijk te gaan genieten van mijn kamer vol luxe.
Bij het verlaten van het restaurant werden we onverwacht verzocht om voor één gerecht te betalen, want de trainingsorganisatie had met het hotel afgesproken dat ze twee gangen zouden vergoeden. Daar wisten wij niets van, maar ik vond het geen probleem en trok mijn portemonnee al. Opeens zei de barjongen dat hij één gerecht wel op rekening van het hotel zou zetten en wij niet hoefden te betalen, omdat wij er ook niet over geïnformeerd waren. Mijn tafelgenoot en ik vonden dit heel attent. Over de training hadden we zo onze bedenkingen, maar de service hier was geweldig. En dat maakte een hoop goed.
Terug op mijn hotelkamer las ik de informatiebrief van de organisatie nog eens door. Blijkbaar ben ik een selectieve lezer, want wat het avondeten betreft werd toch duidelijk over twee gangen gesproken. 'Geluk is met de dommen' bleek maar weer.
Het was pas kwart over negen. Ik was totaal leeg en op. Ik heb me zelden zo moe gevoeld en besloot te gaan slapen. Jammer van die mooie kamer en mijn voornemen.
Wat ik toen nog niet wist, was dat ik na een uurtje te hebben liggen draaien om een pijnvrije houding te vinden, uiteindelijk de hele nacht van de woonkamer heb kunnen 'genieten'. Wat hielp tegen de pijn was rondjes lopen om de tafel op het kleed. Dit heb ik wel zeker een uur gedaan. Misschien helpt liggen op de bank wel? Of toch weer eens het bed proberen? Om half 2 de t.v. maar eens aanzetten en wat herhalingen kijken. Misschien helpen de meegenomen chips en appelsap wel. Komen ze toch nog van pas, al is het midden in de nacht. Goh, terroristen opgepakt in Arnhem? Je bent even de stad uit en er gebeurt wat. Heb ik de hoofdverdachte in de klas gehad? Toch eens zoeken op internet en de leeftijd narekenen. Nee, dat kan 'm niet zijn, maar de gedachte voelde toch even heel raar. Toch maar weer even een rondje om de tafel lopen. Weer wat paracetamols erin en maar plassen. Jemig, wat is het stil hier! En wat heb ik het warm! Temperatuur in de kamer maar eens wat lager zetten. Is dat nou een haar tussen de boxsprings in? Waarom zitten die bedden niet vast tegen elkaar? Ik drijf steeds verder weg met mijn topmatrasje. En waarom zo'n dik dekbed! Dekbed van me af, dekbed over me heen. Oh ja, de balkondeur kan ook open. Kom maar binnen koele lucht! Zal ik naar huis rijden nu? Dat zou wat zijn. Midden in de nacht vertrekken. Het idee sprak me best aan. Maar dat doe je toch niet? En hoe bericht ik mijn trainster dat ze morgen hier niet naar toe hoeft te komen? En dat is toch ook zonde van de training (lees: geld). Zal ik een praatje gaan maken met de receptioniste? Zou zij een sterkere pijnstiller hebben? Het bed maar weer eens proberen dan? Ik zet de wekker maar wat later, voor het geval ik toch nog in slaap val. Dan maar geen ontbijt. Ik heb toevallig nog Sultana's in mijn tas. Die voldoen ook.
Ik denk dat ik uiteindelijk toch nog een uurtje heb geslapen voordat ik aan dag twee begon. Wat verlangde ik naar huis, wat had ik geen zin in het vervolg, wat moest ik mezelf door de dag heen slepen. Nog even doorzetten en dan had ik het gehad en kon ik het afsluiten. Niks vierdaags vervolg, al was het gratis!
Ik telde de uren en de sessies af. Het enige hoogtepunt van de dag was het lunchbuffet.
Met een ongelooflijke honger liep ik de volle en rumoerige eetzaal in. Mijn partner in crime, waarvan ik inmiddels wist dat hij het ook wel had gehad, zat te eten op een hoge stoel aan een hoge tafel direct naast het buffet. Tegenover hem stond geen stoel en er was er ook geen meer vrij. Ik groette hem en liep langs het buffet. Ik krijg nog water in m'n mond als ik eraan denk. Ik nam een Italiaanse bol, met op de ene helft heerlijk dikke zalmplakken en op de ander een stuk geitenkaas. Ik ging met mijn bord aan zijn tafel staan en stortte me op mijn broodje zalm. Uit solidariteit ging de man ook staand eten, maar ik verzekerde hem dat ik het juist fijn vond om even te staan en dat hij gerust weer kon gaan zitten. En ik vond het staan ook echt fijn en wat was ik aan het genieten! De man nam het er ook van en vergat voor vandaag even zijn dieet. Fuck de koolhydraten! Alleen de koffie ontbrak nog. Wat had ik daar zin in!
Terwijl we samen zaten/stonden te bunkeren, wees hij mij op twee warmhoudbakken waarvan hij van de inhoud al kennis had genomen. In de één zaten met kaas gegratineerde aardappelschijfjes in een roomsaus en in de andere warm vlees met een hemelse jus. Ik had nog een halve bol met geitenkaas op mijn bord, maar daar kon best wel wat vlees en aardappel bij. En wat combineerde het verrukkelijk! Ik heb meerdere keren opgeschept.
Nog één keer gingen we afzonderlijk van elkaar aan de slag met de huiswerkopdracht voor de laatste sessie. Bij het trainingsgebouw, waar ik nog even een sigaret stond te roken, kwamen we elkaar nog één keer tegen. We verlangden allebei naar huis, koffie en in zijn geval ook drank. We zwoeren allebei niet te tekenen voor de vierdaagse training en wenste elkaar sterkte.
Bij de laatste sessie voelde ik de minuten wegtikken, boeide het me allemaal niet meer, werd ik vrolijker naarmate het einde naderde en nam ik afscheid van de trainster, die me beloofde na twee weken nog eens te bellen om te kijken hoe het met me ging. Je doet maar.
Compleet leeggezogen stapte ik in mijn auto en begon ik mijn reis naar huis, de vrijheid en de koffie tegemoet.
Abonneren op:
Posts (Atom)